Hoe leerden meisjes lezen?
Kinderen gingen in de eerste plaats naar school om te leren lezen. Dit gebeurde aan de hand van zogenaamde ABC-boekjes en Hane(n)boekjes. Haneboekjes werden vanaf ongeveer 1750 tot ongeveer 1850 gebruikt op lagere scholen. Op de eerste bladzijde stond altijd een haan afgebeeld, symbool voor ijver en werklust. Het boekje bestond uit 16 bladzijden en had een vaste volgorde. Allereerst het alfabet, gedrukt in een aantal verschillende lettertypen. Hieronder het gotische schrift, het lettertype waarin de bijbel gedrukt was. Vervolgens het Onze Vader en gebeden die bij de maaltijd werden gezegd.
Er waren veel verschillende ABC-boekjes en hanenboekjes in omloop. Ze waren didactisch niet geschikt. In feite leerde het kind alleen spellen en niet lezen. Een belangrijke onderwijsvernieuwing is te danken aan ds. J.H. Nieuwold, die vanaf 1770 in Warga werkzaam was. Hij publiceerde in 1796 een leesmethode gebaseerd op klanken, Spelend Onderwijs. Hij maakte daarbij gebruik van alledaagse woorden en plaatjes.