Wie maakte een merklap?

In Friesland maakten meisjes van zes tot zestien jaar een merklap, van de 17de- tot ver in de 20ste eeuw. Het was een vast onderdeel van de scholing tot een goede huisvrouw. Meisjes kregen tot 1800 les van de plaatselijke linnennaaister, de ‘naaivrouw’. In de 19de eeuw leerden ze het merken van de meestersvrouw op de naai- en breidschool of een handwerkjuf op school.
Met het borduren van alfabetten en motieven in kruissteken leerden meisjes tellen, letters kennen en lezen. Elk meisje maakte haar eigen keuze uit motieven waarmee ze later haar linnengoed zou merken. Daardoor verschillen oude Friese merklappen altijd van elkaar, al zijn er overeenkomsten in lettervormen en motieven.
Door genealogisch onderzoek is ontdekt dat de grote variatie in de Friese letterlappen is ontstaan door regionale verschillen. Iedere naaivrouw in elke stad of elk dorp had haar eigen motievenrepertoire. De meisjes konden daaruit hun eigen keuzes maken, zodat de meeste merklappen een persoonlijk karakter hebben gekregen.