Nanne Ottema en de merklappen van zijn schoonmoeder
Geplaatst op: 13-04-2011 door: Gieneke Arnolli
De merklap van Antje Jilderts heeft veel aandacht gekregen op de bijeenkomst van de genealogen, afgelopen zaterdag. Martha zal verder berichten over haar zoektocht naar de herkomst. Ik pak de draad met Nanne Ottema nog even op. In de collectie van het Fries Museum zijn ruim tweehonderd merklappen die door hem verzameld zijn. Nanne Ottema noemt zelf het aantal van 250 in zijn onuitgegeven ‘Herinneringen van een Leeuwarder verzamelaar’ uit 1945 (archief OKS). Ongeveer vijftig lappen uit zijn collectie zijn vermoedelijk na zijn dood in 1955 in de antiekhandel terechtgekomen als betaling voor openstaande rekeningen.
Ottema noteerde zelf nauwelijks herkomstgegevens van zijn objecten. Na onderzoek weten van veertig van zijn merklappen, wie ze gemaakt hebben en waar ze woonden. Van enkele was dat echter direct duidelijk: de merklappen van Nanne Ottema’s schoonmoeder Fetje Gjalts van der Hem (1847-1897) uit Wirdum. Fetje hield van borduren want ze maakte in ieder geval vijf merklappen. De eerste twee in 1856, toen ze negen jaar was. Wat de volgorde was, weten we niet.
Was de eerste deze grote lap met kleurige dikke Berlijnse wol op grof stramien? In het midden staat een modieuze naturalistische roos, en verder zijn het allemaal traditionele motieven, nageborduurd van oude merklappen. Enkele letters in het grote alfabet zoals de N en de S borduurde Fetje verkeerdom.
Of begon ze met een lapje linnen dat geknipt was van een wiegenlakentje? Dat was het lakentje waar haar vader Gjalt in 1812 onder gelegen had. Zijn moeder, Fetje Bruins Bruinsma, had voor haar jongste kind er met zwarte zijde het jaartal 1812 op geborduurd en de initialen F en M, van Fetje en haar man Marten.
Gjalt verloor zijn moeder toen hij nog maar zes jaar was. Ter herinnering werd daarom dit wiegenlakentje bewaard en kon zijn oudste dochter Fetje er in 1856 haar merklap van maken. Ze borduurde voort op de zwarte letters en maakte een kaderlijn van F tot M. Op die lijn borduurde ze levensboompjes, naaikussens en haar eigen gekroonde initialen F.G. In het midden staat de vaas met Franse lelies die ze evenals de ster met vogeltjes ook in kleur heeft geborduurd.
Er zijn meer Friese merklappen bewaard gebleven die helemaal met zwart garen zijn geborduurd. Dat houdt verband met de wiegenlakentjes die in Friesland in de 18de en 19de eeuw meestal met zwarte zijden motieven werden versierd. De ‘naamletters’ op deze lakentjes zijn altijd de initialen van de voornamen van beide ouders.