Van Wolvega naar Aldeboarn en weer terug


Geplaatst op: 23-08-2011 door: Martha Kist

We gaan nog even terug naar de rustende jager. Eigenlijk had ik mazzel dat S.C. haar borduurwerk in 1852 heeft gemaakt. Vanaf 1850 zijn er bevolkingsregisters bijgehouden in de meeste Friese plaatsen, zo ook in Aldeboarn. Ze zijn op microfiche raadpleegbaar in de studiezaal van Tresoar. En natuurlijk had ik geluk met een achternaam die met C begint, daarvan zijn er maar een paar. Mijn eerste ingang was overigens niet het bevolkingsregister, maar de dagboeken van Lieuwe Jans de Jong, boer onder Aldeboarn, die tot zijn dood in 1855 een uitgebreide kroniek heeft bijgehouden. In de namenindex kom je dan al gauw onder de letter C bij Cancrinus uit. Want dat is de naam van de maakster, Sjoukje Cancrinus.

Met de gegevens uit het bevolkingsregister kunnen we meteen al heel wat gewaar worden over Sjoukje en de totstandkoming van haar borduurwerk. Sjoukje werd in 1829 in Heerenveen geboren als dochter van Pieter Johannes Cancrinus, uurmaker, en Janke Johannes van der Zee. Het gezin verhuisde daarna naar Aldeboarn. Vanaf 1850, het begin van het bevolkingsregister, wordt Sjoukje vermeld als dienstmeid in het gezin van ds. Arjen Buwalda van Holkema en Trijntje Stam. Zij hadden drie kinderen. Sjoukje woonde bij hen in, evenals gezelschapsdame Aafke Ypma. Sjoukje was al 23 jaar toen ze dit borduurwerk maakte. Waarschijnlijk heeft ze van haar mevrouw of van de gezelschapsdame het patroon van de rustende jager gekregen en van hen borduren geleerd. In het eenvoudige milieu waarin ze was opgegroeid heeft ze hiervoor vast nooit de kans gehad.



Sjoukje staat onderaan op deze blz. uit het bevolkingsregister

Als Sjoukje haar werkstuk in de loop van haar leven altijd meegenomen heeft, dan heeft de rustende jager heel wat interieurs van binnen gezien. In 1859 verliet Sjoukje Aldeboarn en aanvaardde een betrekking in Wormerveer, in navolging van Aafke Ypma. In 1873 woont Sjoukje weer in Aldeboarn. In dat jaar trouwt ze met Meeuwes Jans Wieten, een weduwnaar van 59 jaar oud. Hij dreef een bakkerij annex winkel en herberg in Finkum, een dorp op de klei tussen Leeuwarden en Hallum. Heeft de rustende jager in de gelagkamer van de herberg door de tabaksdampen zijn bruine kleurtje opgelopen? Wie zal het zeggen.

Tenslotte verhuisden Sjoukje en misschien ook haar jager nog een laatste maal. Na het overlijden van haar man in 1885 verkocht ze de bakkerij en ging in Wolvega wonen. In het notarieel archief onder ‘Direct naar’ zijn de originele akten terug te vinden. Toevallig blogde Gieneke vorige week over een lap die ook uit Wolvega kwam. Daar overleed Sjoukje in 1915. Wat er toen met de rustende jager is gebeurd, weten we niet. Gelukkig hangt hij nu veilig op zuurvrijkarton in de plaats waar het verhaal is begonnen.







Uit de Leeuwarder Courant van 8 december
                                   1885

Reacties

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst
Impres Internet Groep B.V. te Zwolle