Het borduurwerk van Fetje Gjalts uit Wirdum
Geplaatst op: 27-04-2011 door: Gieneke Arnolli
55 x 69 cm
In de 19de eeuw hebben de Friese merklappen een heel ander uiterlijk dan een eeuw eerder. Het zijn niet meer overvolle lappen met veel alfabetten. Bovendien worden er ook hele modieuze borduuruitstapjes gemaakt. Twee jaar na haar eerste merklappen voltooide Fetje Gjalts dit borduurstuk met Berlijnse wol op stramien. In het midden is een romantisch plaatje van een knielend meisje met een breedgerande hoed. Rondom borduurde Fetje een natuurgetrouwe rand met rozen en hoekmotieven met herfstbladeren.
In de overgebleven ruimte zette ze haar naam en haar genealogische gegevens met cursieve hoofdletters. Dat is met die schuine letters moeilijk leesbaar. Er staat: Fetje Gjalts / van der Hem / is geboren te Wirdum / den 16 juny in het jaar 1847 / oud elf jaar. Daarnaast borduurde ze nog twee toefjes bloemen. In 1858 was haar borduurstuk af en kon dit ingelijst worden.
Honderd jaar later is de lap in het Fries Museum uit de lijst gehaald omdat er geen zuurvrij karton achter zat. De rand is vuil geworden. Bovendien zijn er gaatjes ontstaan door roestplekken van de gebruikte spijkers. De stof is daardoor langs de rand erg verzwakt. Als de lap ooit weer wordt ingelijst, zal daarvoor zuurvrij karton worden gebruikt. Een stuk karton, dat rondom enige centimeters groter is dan de lap, wordt eerst bekleed met gewassen en goed uitgespoelde ongebleekte katoen. Daarop kan de merklap voorzichtig worden vastgenaaid. Er mag geen spanning op het oude materiaal komen te staan. Als de lap achter glas wordt ingelijst, moet er altijd een beetje ruimte zijn tussen het borduurwerk en het glas.